Sem uit groep 8 schuift als een volleerd kok taco’s met kaas en gehakt in de oven en bakt appelflappen. Dat doet hij in de keuken van kindcentrum Mondomijn. Sem straalt plezier en zelfvertrouwen uit. Er is geen spoor te zien van de stress die hij, voordat hij naar Mondomijn kwam, ondervond op een reguliere school, omdat hij bij taal en rekenen niet gelijk op ging met de andere kinderen.
Op veel plekken in Nederland ontstaan kindcentra: intensieve vormen van samenwerking tussen primair onderwijs, kinderopvang, zorg en welzijn met doorgaande ontwikkellijnen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. De samenwerking heeft tot doel álle kinderen gelijke kansen te bieden en hun talenten in de volle breedte te ontwikkelen. Om die reden is Kindcentra 2020 ontstaan, een brede beweging van bestuurders uit primair onderwijs, kinderopvang, zorg en welzijn. Gezamenlijk hebben zij deze visie geformuleerd:
Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen - de burgers van de toekomst - streven partijen naar integrale voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In dit kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. Organisaties uit kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs kunnen op gelijkwaardige basis opgaan in deze Kindcentra 2020 en één nieuwe organisatie vormen. Kindcentra 2020 zijn ‘communities’, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines.
Om deze visie voluit te kunnen realiseren zijn er veranderingen nodig. Kindcentra 2020 pleit voor een recht op toegang tot kinderopvang voor alle kinderen, van 16 uur per week voor de 0-4 jarigen* en van 10 uur per week voor de 4-12 jarigen. Bovendien pleit Kindcentra 2020 ervoor om het wettelijk mogelijk te maken om vanuit één organisatie (een kindcentrum) zowel kinderopvang als primair onderwijs aan te kunnen bieden. Dit heeft, bezien vanuit het perspectief van gelijke kansen voor alle kinderen, twee grote voordelen. Samenwerking binnen kindcentra maakt het mogelijk een rijk aanbod én maatwerk te bieden, zodat alle talenten van kinderen tot ontwikkeling kunnen komen. Doorgaande ontwikkellijnen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar versterken dit proces, doordat er geen overgangen meer zijn die kinderen op een achterstand zetten. Die doorgaande ontwikkellijnen kunnen pas ten volle gerealiseerd worden als één team, onder één leiding volgens één pedagogische visie voor alle kinderen zorgt. De rol van de verschillende professionals binnen een kindcentrum is cruciaal. In de praktijk blijkt dat medewerkers van kindcentra - leerkrachten, pedagogisch medewerkers en andere professionals - het leer- en ontwikkelproces van kinderen op een vernieuwende wijze begeleiden, juist door de intensiteit van de samenwerking. Vader Sjoerd van kindcentrum De Wijde Wereld formuleert het zo:
“Je moet het gewoon zo zien dat je opvang en onderwijs door de mixer
haalt en uitsmeert over de dag. Het vormt een natuurlijk geheel. [..] Docent, pedagogisch medewerker en IB-er hebben contact over wat zij waarnemen, of er misschien iets moet gebeuren of niet. Dat vind ik heel fijn, dan krijg je een sluitend plaatje.” **
Eén van de motieven om te komen tot kindcentra komt voort uit de wens te vernieuwen. De WRR*** stelt dat het de kernopdracht is om onderwijs te transformeren naar een postindustriële opzet. Vertrekpunt vormen dan de individuele mogelijkheden, niet het klassikale lesmodel. Kindcentra kunnen een rol vervullen bij deze transformatie naar vormen van leren die aansluiten bij de individuele behoeften en mogelijkheden van kinderen. Elk kind leert en ontwikkelt zich immers anders. De één is op zijn best in de ochtend, de ander in de middag. De één na het sporten, de ander rekent tijdens het drummen. Dat zien we bij Mondomijn terug. Jaarklassen zijn vervangen door ‘domijnen’ (0-3, 3-6, 6-9 en 9-12 jaar). Elk kind werkt aan zijn (haar) ontwikkeling met een eigen planningsmap; zij doen dat in groepjes, alleen, met begeleiding of zelfstandig, met verschillende materialen, aan tafel, op de grond of met een boek in de hangmat. Esther, moeder op Mondomijn, verwoordt het zo:
“De samenwerking tussen school en opvang is hier heel close. Dat betekent dat kinderen ook buiten de onderwijstijd hun rekentaak in kunnen plannen, of omgekeerd, onder schooltijd pianoles krijgen of sportoefeningen doen.”****
Ze vervolgt: “Voor onze Sem betekent dit bijvoorbeeld dat hij met zijn begeleiders bij Mondomijn hard werkt aan taal en rekenen. Sem kan echter ook heel goed koken, daar krijgt hij alle ruimte voor, waardoor zijn zelfvertrouwen stijgt en hij ongemerkt leest en rekent tijdens het koken.” De aanpak op maat werkt en wordt gewaardeerd. Mondomijn begon met vijf kinderen, zit nu op 425 kinderen, heeft enorme wachtlijsten en ontving onlangs het predicaat Excellente school.
Succesvolle kindcentra beperken zich nu vaak tot ‘witte’ welvarende wijken met tweeverdieners, die recht hebben op kinderopvangtoeslag. In achterstandswijken is de buitenschoolse opvang grotendeels verdwenen en kunnen diezelfde voorzieningen niet aangeboden worden. Terwijl juist die kinderen er ook baat bij hebben. Dit vergroot de kansenongelijkheid. Het CPB waarschuwt in de Policy brief kinderopvang en onderwijs***** voor het gevaar van segregatie dat samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang met zich mee kan brengen. Dit gevaar komt natuurlijk niet voort uit de samenwerking op zich, maar door de beperkte toegankelijkheid van de kinderopvang. Daarom pleit Kindcentra 2020 niet alleen voor het faciliteren van de samenwerking, maar óók voor het toegankelijk maken van buitenschoolse opvang voor alle kinderen. Dan heeft de samenwerking tussen school en buitenschoolse opvang de grootste meerwaarde voor kinderen, kan segregatie worden tegengegaan en krijgen kinderen gelijke ontwikkelkansen. Kindcentra 2020 pleit er, net als de SER voor******, om ook de jongste kinderen een toegangsrecht te geven en zo - niet meer weg te werken- achterstanden bij aanvang van de schooltijd te voorkomen. Kindcentra zijn inclusieve voorzieningen, met kindnabije zorg en rijke dagarrangementen, waar ieder kind tot bloei kan komen en waar ieder kind al vroeg gezien en gekend wordt en er tijdig zorg kan worden geboden. Bovendien zorgen kindcentra voor sluitende dagarrangementen die de arbeidsparticipatie van ouders faciliteren. De praktijk is weerbarstig. Om met Willem Elsschot te spreken ‘.. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren…’. De huidige constellatie van primair onderwijs en kinderopvang maakt het niet makkelijk om tot kindcentra te komen waar vanuit één pedagogische visie, met één team en onder één leiding gewerkt kan worden. De Taskforce onderwijs en kinderopvang, in het leven geroepen door minister Asscher en staatssecretaris Dekker, erkent deze barrières en pleit voor het (wettelijk) mogelijk maken van ‘ontwikkel- en leercentra’ waar alle kinderen toegang toe hebben*******. De politiek is nu aan zet.
Noten
* Omwille van de haalbaarheid te beginnen met de 2-4 jarigen.
** Oberon Ouders over kindcentra, tien ouders over hun motieven voor kindcentra (2017).
*** WRR Naar een lerende economie (2013).
**** Oberon Ouders over kindcentra, tien ouders over hun motieven voor kindcentra (2017).
***** CPB Policy brief Samenwerking kinderopvang, onderwijs (2017).
****** SER Gelijk goed van start (2016).
******* Taskforce samenwerking onderwijs en kinderopvang Tijd om door te pakken (2017), advies 12 en 13.
Dit artikel is eerder verschenen in de 2017 uitgave van de "Tafel van 10" over gelijke kansen in het onderwijs.
En blijf op de hoogte van Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws.
Inschrijven