Alle drie komen ze uit een onderwijsfamilie en zijn ze eigenzinnig. Als team zijn ze complementair. Bevlogen gaven ze afgelopen schooljaar vorm aan MC Agora. Een terugblik.
Zelf zeggen Sanne van Drenth, Tom Linssen en Roelant Wijngaards dat ze het heus niet alleen gedaan hebben. Voor hen is MC Agora een community van kinderen, ouders, coaches en Montessoricollega’s. Daar zit een kern van waarheid in, maar met zijn drieën waren ze wel degelijk degenen die het eerste jaar van MC Agora in Nijmegen vorm gaven. Ze blikken terug aan de hand van enkele vragen.
Wat heeft jullie bewogen om Agora-coach te worden?
Sanne: “Ik heb altijd meer gewild dan waar ruimte voor was. Agora-onderwijs was en is voor mij een opluchting: er bestaat dus onderwijs dat ruimte geeft aan alle potentie die in kinderen zit. Het raakte me in mijn kern: dit is wat ik altijd zocht. Ik ben hier als een vis in het water. We werken integraal met het kind en er is tijd om met hen in gesprek te gaan.”
Tom: “Hier op het Montessori College was ik altijd al bezig met onderwijsontwikkeling. Met onder andere Roelant maakte ik, in navolging van onze directie, een onderwijsreis naar de essential schools* in New York en Boston. Ik voelde de bevlogenheid van die Amerikanen bij me binnenkomen. Ik herkende het, maar dacht altijd dat ik moest voldoen aan de regeltjes. Agora zag ik meteen voor me. Ik ben Agora-coach, maar allereerst leraar, in de zin van het ambacht. Coach ben ik, omdat we niet doceren.”
Roelant: “Tom, Stephan Haukes (sectordirecteur vmbo op het Montessori College in Nijmegen, red.) en ik hebben er hard voor gevochten om MC Agora zo snel mogelijk van de grond te krijgen. In de VS heeft het community-gevoel me het meest geraakt. Leerlingen die elkaar inspireerden en hielpen,die samen opereerden en hun eigen leerweg volgden. Bij MC Agora is iedere dag anders. Onze leerlingen moeten zelf nadenken, starten, reflecteren en daarvan leren. Dat ismoeilijk, maar ook interessant en verrassend.”
Hoe heeft MC Agora jullie visie op het leraarsvak beïnvloed?
Tom: “Het heeft me bevestigd in wat ik zie als het voornaamste doel van onderwijs: kinderen klaarmaken om zich te kunnen redden in de wereld. Als je zorgt dat kinderen in zichzelf geloven, kunnen ze realistische doelen stellen en alles bereiken wat ze willen. We voelen en krijgen de ruimte om met leerlingen een individuele route uit te stippelen.
Hoe omschrijven jullie de rol van de Agora-coach?
Sanne: “In het Agora-onderwijs staat de leerling centraal als mens. Het gaat over oprechte aandacht, nieuwsgierig en oordeelvrij zijn, meebewegen en afstemmen. De
een geef je ruimte, terwijl je bij de ander de duimschroeven aandraait. Je handelt vanuit vertrouwen, leert de kinderen het zelf te doen en zelf hulp te vragen. Eigenlijk dus in vertrouwen ernaast lopen zonder hun hand vast te pakken.”
Roelant: “Veiligheid bieden en vertrouwen geven is in het Agora- onderwijs extra belangrijk. Je moet oog hebben voor het kind en proberen de handleiding te begrijpen. Geen oplossingen aanbieden, maar vragen stellen, inspireren en prikkelen. Kinderen maken een brede ontwikkeling door. Als coach bewaar je het overzicht voor de leerling.”
Wat hebben jullie het afgelopen jaar geleerd?
Roelant: “In het begin kon ik ongeduldig zijn en wilde ik naar de leerlingen toe om hen te helpen. Gaandeweg het jaar ben ik geduldiger geworden. Mijn vertrouwen is gegroeid. Daarnaast werkten we met drie coaches in één ruimte. Bewust en onbewust pik je veel van elkaar op. Feedback voelde niet als kritiek, maar als verbeterpunt. Ik heb niet eerder zo professioneel samengewerkt als het afgelopen jaar.”
Tom: “Ik heb geleerd specifieker feedback te geven op proces en inhoud. En van het Frans Fabertraject,een traject voor didactisch coachen, heb ik geleerd de juiste vragen te stellen.”
Sanne: “Samenwerken met Tom en Roelant, en erachter komen dat we als team complementair zijn, was winst. We moesten onszelf voor elkaar openstellen en leren omgaan met momenten waarop we het niet meer wisten. Terugkerende incidenten in de groep leerden we te vertalen naar ‘de groep vertelt ons iets, wat kunnen wij inzetten?’ Het voornaamste is misschien wel dat we geleerd hebben mild te zijn. Voor onszelf, elkaar en de leerlingen.”
Sanne van Drenth werkte vier jaar in het po voordat ze de overstap maakte naar Rebound, waar jongeren tijdelijk extra ondersteuning kregen voor hun schoolwerk en gedrag. Ook startte ze haar eigen bedrijf als trainer en coach. Vervolgens werkte ze nog vier jaar als intern coach en trainer aan de professionalisering van docenten op een vmbo-school.
Tom Linssen ging in de laatste fase van de pabo aan de slag in het vmbo op het Montessori College in Nijmegen. Een school waar, zo zegt hij, “we doen het met elkaar, we staan naast het kind” in het dna zit. In de negen jaar dat hij hier werkt heeft hij de opleiding tot leraar aardrijkskunde afgerond.
Roelant Wijngaards werkt al meer dan 13 jaar in het onderwijs, waarvan tien op het Montessori College in Nijmegen. Hij was daar naast docent Engels de laatste jaren ook kernteamcoördinator in de onderbouw van havo / vmbo-t.
*De essential schools in de VS zijn scholen waar de pedagogiek en niet de didactiek leidend is. Het onderwijs wordt om de leerlingen heen georganiseerd. Kinderen leren zichzelf kennen en leren zich te verbinden met anderen en de wereld.
(Bron: wij-leren.nl)
En blijf op de hoogte van Winnaars, evenementen, onderwijsnieuws.
Inschrijven